Het trifasciculair blok is een combinatie van verschillende geleidingsstoornissen. Het is een vrij serieuze stoornis omdat er een groot deel van het geleidingssysteem bij betrokken is. We gaan kijken wat het precies betekent en hoe je het herkent op het ECG.

Wat is het?

Een trifasciculair blok is een combinatie van drie (daarom ’tri’) geleidingsstoornissen. Dat kunnen verschillende combinaties zijn. Meest typisch en bekend is de combinatie van een rechter bundeltakblok, een variant van een fasciculair blok (LAFB of LPFB) en een 1e graads AV-blok. Echter zijn andere mogelijkheden bijvoorbeeld een 3e graads AV-blok met rechter bundeltakblok en LAFB of LPFB, of een 2e graads AV-blok met RBTB en fasciculair blok.

Soms wordt een trifasciculair blok als het ware ‘aangekondigd’ door bijvoorbeeld altererende bundeltakblokken of fasciculaire blokken. Dit kan zelfs slag na slag alterneren. Bijvoorbeeld de ene slag een LAFB, de volgende slag een LPFB. Dan weer een LAFB, dan weer een LPFB enzovoorts. Dit is ook mogelijk met bundeltakblokken. Dit kun je zien als een soort ‘vooraankondiging’ van het falen van alle fascikels.

De ‘American Heart Association/American College of Cardiology Foundation/Heart Rhythm Society’ adviseert echter om de naam trifasciculair blok niet te gebruiken maar de losse geleidingsstoornissen los uit te schrijven, gezien er meerdere combinaties bestaan en dan het gevaar van misnoemen van het probleem optreedt. Het los benoemen van de aanwezige stoornissen is dus nauwkeuriger.

Oorzaken trifasciculair blok

De oorzaken van het trifasciculair blok zijn eigenlijk gelijk aan die van het bifasciculair blok. Denk dan dus aan ouderdom en ischemie en infarct, tijdelijke oorzaken als een hyperkaliëmie of het gebruik van bepaalde medicatie zoals Digoxine. Echter zijn ook congenitale zoals Lenegre-Lev of structurele aandoeningen zoals aortaklepstenose mogelijke oorzaken.

Prognose

Het trifasciculair blok is een levensbedreigende aandoening. Doorgaans niet direct levensbedreigend omdat er nog wel ritme en output zal zijn, echter het risico op het totaal falen van de geleiding is groot. Vaak ontkomt de patiënt niet aan implantatie van een pacemaker maar op zijn minst opname en monitoring zijn op zijn plaats. Een patiënt die geen symptomen (vaak duizeligheid en syncope) ervaart en een bifasciculair blok met een 1e graads blok heeft zal nog iets meer kans hebben om er zonder pacemaker vanaf te komen tegenover een patiënt met 2e of 3e graads AV-blok.

Onderzoek

Uiteraard zijn we ook even de wetenschap in gedoken. Er was echter niet heel veel te vinden, gezien er over met name de behandeling (waarover onderzoeken vaak gaan) van het trifasciculair blok niet heel veel discussie bestaat.

Een studie van Marrocco-Trischitta et al onderzocht in 2016 of het zinvol is om patiënten met een trifasciculair blok (variant bifasciculair blok met 1e graads AV-blok) te voorzien van een tijdelijke pacemaker voorgaand aan een carotis operatie (CEA). Dit omdat het risico op extreme bradycardie bij deze operatie relatief groot is vanwege de nabijheid van de nervus vagus. Uiteindelijk zijn er 31 patiënten (retrospectief) geïncludeerd en als controle groep werden 37 patiënten genomen die eveneens een tijdelijke pacemaker kregen bij trifasciculair blok, maar dan bij een ander soort vaatoperatie.

Gelukkig overleed geen enkele van de patiënten. Bij 4 van de 31 patiënten die een CEA ondergingen moest de pacemaker invallen wegens extreme bradycardie met hemodynamische effecten. Later werden nog 3 patiënten toegevoegd aan deze groep, waarbij per-operatief een pacemaker is ingebracht wegens extreme bradycardie met outputverlies. Uiteindelijk is dus bij 7 van de 37 patiënten een pacemaker nodig geweest.

Afsluiting

Bedankt voor het lezen. Vergeet je niet te abonneren op ons YouTube-kanaal. Ook zijn we te volgen op LinkedIn en Instagram! Verspreid het kanaal ook vooral onder je collega’s en andere geïnteresseerden, dat wordt enorm gewaardeerd!

Categorized in: