ECG Quiz #84

Dit is weer een mooi voorbeeld van het vraagstuk VT versus SVT.

Er is een breed-complex tachycardie met een frequentie rond de 150/min. De QRS-breedte is rond de 160 msec. Hoewel dat geen heel sterk criterium is, zou dan wel meer richting VT pleiten dan richting SVT. Er is een linker hartas. Dat is ook niet het sterkste criterium, maar dat pleit weer meer richting SVT. Ook de aanwezigheid van bifasische QRS-complexen in de precordiale afleidingen (dus geen QRS-concordantie) pleit richting SVT.

We gaan op zoek naar wat meer betrouwbare kenmerken van een VT. We gaan kijken naar de start van het QRS-complex. Bij een SVT met aberrantie zal de ventriculaire geleiding nog altijd deels door het geleidingssysteem gaan. Bij een VT niet. Het eerste deel van de geleiding gaat bij VT dan dus trager dan bij SVT.

In afleiding V2-V3 zien we een RS-interval van zo’n 120 msec. Dat is een onderdeel van de Brugada-criteria, waarbij een RS van >100 msec pleit voor VT. In afleiding AvR is de time-to-first-peak (start QRS tot einde eerste deflectie, in dit geval negatief) zo’n 80 msec. Dat is een onderdeel van het Basel algoritme en dat wijst ons ook richting VT. Deze 80 msec maken dat de Vereckei criteria uit 2008 naar een VT wijzen.

Daarnaast hebben we nog bewijs van AV-dissociatie. In afleiding V1 vallen de 1e en 8e T-top op: die zijn veel hoger dan de rest. De 4e T-top heeft een P-top in het stijgende deel en de vijfde T-top heeft een P-top in het dalende deel verstopt zitten. De P-P interval is 580 msec, waarmee de atriale frequentie rond de 103/min ligt. Als je dit door telt past dat ook precies bij de spitse T-toppen 1 en 8, waar dus ook een P-top in verstopt zit.

Vervolg

Al met al is het zonder twijfel een VT. Mevrouw kreeg een succesvolle elektrische cardioversie.